top of page

​

​

Het Heiligroomse Keizerrijk

​

Zuidwest-Friesland onderdeel van het Heiligroomse Keizerrijk

Tot 1500 was Zuidwest-Friesland onderdeel van het Heiligroomse Keizerrijk. Van 1498 tot 1500 had Albrecht van Saksen de macht in Friesland. Hij was de hertog van Saksen. Dat was een gebied in Duitsland. Albrecht liet het bestuur van de verschillende gebieden in Friesland over aan grietmannen. Dat waren edelen of rijke boeren. Albrecht richtte in 1499 in Friesland de Hofraad op. Dit was een vergadering die Albrecht bijeen kon roepen. De Hofraad was verdeeld in een Hoge Raad en een Hofgerecht. De Hoge Raad bestond voornamelijk uit Saksische edelen. Ze praatten met Albrecht over het bestuur. In het Hofgerecht zaten vooral Friezen. Die praatten met Albrecht over de wet.

In 1500 werd Albrecht opgevolgd door zijn zoon Hendrik de Vrome. Deze ging op het Sjaardaslot in Franeker wonen. De Friezen waren niet blij dat ze werden bestuurd door de Saksen. Het liefst wilden ze zelf hun provincie besturen. Dit zorgde in mei 1500 voor een opstand. Ongeveer 16.000 Friezen trokken naar Franeker. Ze kwamen ook uit Zuidwest-Friesland. Ze wilden de stad bezetten en Hendrik vermoorden. Dat mislukte. De Saksen zouden nog wel een tijdje blijven. Hendrik werd in 1504 opgevolgd door zijn broer Georg van Saksen. Deze maakte Leeuwarden de hoofdstad van Friesland. Maar nog steeds waren de Friezen heel erg ontevreden. Ze moesten hoge belastingen betalen aan de Saksen. De Friezen werden steeds bozer. In 1515 had Georg er genoeg van. Hij vertrok en wees Karel V aan als zijn opvolger. Karel V kwam uit België en bestuurde al grote delen van Nederland. Nu kwam Friesland daar ook bij. Hij ging zichzelf Heer van Friesland noemen. De Hofraad werd door Karel V afgeschaft en vervangen door het Hof van Friesland. Deze deed eigenlijk precies hetzelfde. De Friezen waren nog steeds boos. Ze wilden hun vrijheid terug! Ze wilden niet bestuurd worden door Karel V. Eén van de Friezen die in opstand kwam was Pier Gerlofs Donia, ofwel Grutte Pier

Bestuur en Religie in Zuidwest-Friesland 

1500-1600

grutte pier
zwaard van grutte pier

Grutte Pier en zijn zwaard

 

Het zwaard van Grutte Pier kun je in het echt bekijken bij het Fries Museum!

Friesland tegen de Habsburgers

​

Zuidwest-Friesland bij het Habsburgse Rijk, 1515-1558

Grutte Pier kwam uit het dorpje Kimswerd, in de grietenij Wonseradeel. Hij werd Grutte Pier genoemd omdat hij erg lang was. Hij vond net als veel Friezen dat Friesland zichzelf wel kon besturen. Hij kwam in opstand toen de Saksen in 1498 aan de macht kwamen in Friesland. Als wraak hadden de Saksen zijn boerderij in Kimswerd in brand gestoken en zijn vrouw gedood. Toen Karel V in 1515 Friesland ging besturen was Grutte Pier woedend. Karel V werd in 1519 ook nog eens de keizer van het Habsburgse Rijk. Dit was een rijk in Europa, dat bestond uit onder andere Spanje en Oostenrijk. Het werd zo genoemd, omdat het bestuurd werd door leden van de familie Habsburg. Ook Karel V kwam uit deze familie. Friesland hoorde in 1519 dus ineens bij dit rijk, samen met de rest van Nederland. Dat wilde Grutte Pier al helemaal niet. Hij richtte een leger op, dat de Arumer Zwarte Hoop ging heten. Het dorp Arum lag vlakbij Kimswerd. Om de Habsburgers bang te maken kaapten ze Hollandse schepen op de Zuiderzee. De opvarenden moesten vaak de volgende zin opzeggen:

"bûter, brea en griene tsiis, wa't dat net sizze kin, is gjin oprjochte Fries"

(boter, roggebrood en groene kaas, wie dat niet kan zeggen is geen echte Fries)

De bemanningsleden van schepen spraken niet altijd Fries. Als ze het zinnetje niet na konden zeggen werden ze door Grutte Pier en zijn mannen gedood. Grutte Pier gebruikte daarbij een enorm zwaard. Sommigen werden overboord gegooid en verdronken. Maar de Habsburgers lieten zich niet afschrikken door Grutte Pier. Het lukte hem niet om de Habsburgers uit Friesland te verjagen. In 1524 werd Friesland officieel één van de zeventien provincies van de Habsburgse Nederlanden. Hiermee werd in die tijd het gebied van Nederland en België bedoeld.

Karel V trouwde in 1526 met Isabella van Portugal. Zij werd daardoor keizerin. Samen kregen ze een aantal kinderen. Ze kregen één zoon die volwassen werd: Filips II. Voorlopig zaten de Friezen dus nog wel even vast aan de Habsburgers!

​

​

Keizer Karel V
Isabella van Portugal

Keizer Karel V

Isabella van Portugal

Karel V en zijn vrouw Isabella waren niet vaak in Nederland. Meestal waren ze in Spanje. Om ervoor te zorgen dat alles goed bleef gaan in Friesland wees Karel V vanaf 1524 een stadhouder aan voor Friesland. Deze bestuurde de provincie voor de keizer en keizerin. Maar de stadhouder wilde het ook niet te druk krijgen. Het besturen van een hele provincie was veel werk voor één man. Wanneer de stadhouder wilde overleggen met de burgers, riep hij de Staten van Friesland bijeen. Dit was een vergadering, waarin vertegenwoordigers van de adel, geestelijkheid en 'eigenerfden' samen kwamen. Eigenerfden waren mensen die een boerderij bezaten. De vertegenwoordigers kwamen zowel uit de steden als uit grietenijen. Een grietenij was een plattelandsgebied, dat werd bestuurd door een grietman. Ook in Zuidwest-Friesland bestonden meerdere grietenijen. Dit waren Wonseradeel, Hennaarderadeel, Hemelumer Oldephaert en Wymbritseradeel. De hoofdplaatsen van deze grietenijen waren Witmarsum, Wommels, Koudum en IJsbrechtum.

Het geloof van het Habsburgse Rijk was het rooms-katholicisme. Dat betekende dat iedereen in Nederland rooms-katholiek moest zijn, ook in Friesland. Maar steeds meer mensen gingen twijfelen over dit geloof. Sommigen vroegen zich bijvoorbeeld af waarom er zoveel beelden in de rooms-katholieke kerken stonden. Ze vonden het maar overdreven. Anderen stoorden zich eraan dat de paus en andere geestelijken zo rijk waren, terwijl veel burgers in armoede leefden. Ook waren er mensen die kritiek hadden op bepaalde gebruiken binnen de rooms-katholieke kerk. Bij sommige kerken kon je bijvoorbeeld een kaartje kopen waarmee je in de hemel kon komen. Dit werden ook wel aflaten genoemd. Steeds meer Friezen vonden dit soort dingen onzin. Sommige mensen gingen daarom een ander geloof aanhangen. Dit was het protestantisme. Dit geloof was tegen het rooms-katholicisme en probeerde een andere invulling te geven aan het christendom. Binnen het protestantisme had je weer allerlei stromingen, zoals de doopsgezinden en calvinisten. 

Tijdens de Pasen van 1535 werd het rooms-katholieke Ugoklooster in Bolsward bezet door meer dan honderd Friese doopsgezinden. Ze vernielden tientallen beelden en altaren in het klooster. De stadhouder van Friesland, Georg van Toutenburg, was geschokt. Hij was rooms-katholiek, net als de keizer en keizerin. Hij stuurde troepen naar het Ugoklooster in Bolsward om de opstandelingen een lesje te leren. Na acht dagen namen de troepen van de stadhouder het klooster in. 

Beleg van het Ugoklooster

Troepen van de stadhouder belegeren het Ugoklooster in Bolsward, 1535

De troepen van de stadhouder vermoordden een groot deel van de opstandige Friezen bij het Ugoklooster. Sommige mensen werden opgehangen. Dit leidde tot veel boosheid in Zuidwest-Friesland. Ook pastoor Menno Simons was boos. Hij kwam uit het dorpje Witmarsum, in de grietenij Wymbritseradeel. Menno twijfelde al heel lang over het rooms-katholicisme. En nu was zijn broer Pieter Simons vermoord bij het Ugoklooster, door het leger van de rooms-katholieke stadhouder. Menno besloot om door Friesland en Groningen te reizen, om andere mensen ervan te overtuigen dat het rooms-katholicisme slecht was. Hij moedigde mensen aan om doopsgezind te worden. Menno richtte zelfs een doopsgezinde kerk op in Witmarsum. Dit kerkje bestaat niet meer. Wel is het geraamte van de kerk nagebouwd. Deze staat vlak buiten het dorp Witmarsum. Iemand anders die bekend werd door zijn protestantse ideeën was de schrijver Peter Jacob van Thabor uit Bolsward. Ook hij was tegen het rooms-katholicisme. Hij vond het lutheranisme het beste. Dit was een andere stroming binnen het protestantisme. Maar wat Menno Simons en Peter van Thabor deden was heel gevaarlijk. Stadhouder Georg van Toutenburg gaf strenge straffen aan protestanten. Hij noemde ze ketters. 

 De onvrede over het rooms-katholieke geloof bestond niet alleen in Friesland. Ook in de rest van Nederland en het Habsburgse Rijk waren mensen ontevreden. Dit leidde op veel plekken tot opstandjes, tot ergernis van keizer Karel V. Maar hij stierf in 1558. Het Habsburgse Rijk viel uiteen in een Oostenrijks en een Spaans deel. De Habsburgse Nederlanden, waaronder Friesland, gingen bij het Spaanse deel horen. De zoon van Karel V, Filips II, werd koning van Spanje en kreeg ook de macht in de Habsburgse Nederlanden. Hij noemde zichzelf Heer der Nederlanden. Het gebied werd vanaf dat moment ook wel de Spaanse Nederlanden genoemd. Filips II had een hekel aan de protestanten in Nederland, dus ook aan de protestanten in Friesland. 

Filips II

Filips II, Heer der Nederlanden

Friesland tegen de Spanjaarden

​

Zuidwest-Friesland bij de Spaanse Nederlanden, 1558-1581

Filips II had de macht in Nederland, maar hij was zelf meestal in Spanje. Het bestuur over de Spaanse Nederlanden liet hij over aan zijn zus Margaretha van Parma. Filips II wilde dat Margaretha de protestanten in Nederland hard strafte. Ook de protestanten in Friesland. Margaretha was niet zo streng als haar broer. Ze besloot in 1566 om de protestanten niet te straffen. Maar dit zorgde ervoor dat protestanten overal in Nederland rooms-katholieke kerken gingen vernielen. Ze dachten dat dit kon, omdat ze toch niet meer gestraft werden. Beelden in de kerken werden stukgeslagen. Dit was de Beeldenstorm. In Zuidwest-Friesland werden ook rooms-katholieke kerken vernield. In Stavoren werd de kerk geplunderd en in Bolsward werd een Mariabeeld verbrand. Filips II was woedend. Hij besloot zijn zus Margaretha te vervangen door een strenge Spaanse generaal. Deze ging de Spaanse Nederlanden nu besturen voor Filips II. Hij moest de protestanten hard straffen. De Spaanse generaal heette Fernando Álvarez de Toledo. Hij was hertog van Alva. Zo noemden mensen hem ook vaak, in plaats van zijn voornaam. Hij richtte de Bloedraad op, die protestanten de doodstraf oplegde. Veel Nederlanders waren fel tegen Filips II, de hertog van Alva en de rest van het Spaanse bestuur. In 1568 viel Willem van Oranje samen met zijn leger Nederland binnen. Hij hoopte daarmee de hertog van Alva te verjagen. Dit was het begin van de Nederlandse Opstand (1568-1648).

Overal in Nederland kwamen mensen in opstand. Ze probeerden de Spanjaarden het land uit te krijgen. De Friese opstandelingen noemden zichzelf geuzen. Ze wisten in 1572 de macht te krijgen over verschillende Friese steden. In Zuidwest-Friesland waren dat bijvoorbeeld Bolsward, Stavoren, Hindeloopen, Workum en Sneek. Ook zaten er geuzen in de dorpen aan de kust, zoals Makkum. Het aantal protestanten leek alleen maar toe te nemen. In Workum kregen de rooms-katholieken het steeds moeilijker. In die stad waren veel protestanten, die de rooms-katholieken zagen als voorstanders van het Spaanse bestuur. Op een gegeven moment namen protestanten uit Workum zelfs de abt van Hemelum gevangen. Het dorp Hemelum lag in de grietenij Hemelumer Oldephaert.

De hertog van Alva gaf Caspar de Robles de opdracht om de geuzen uit de Friese plaatsen te verjagen. Caspar was de nieuwe stadhouder van Friesland. Hij werd ook wel de 'zwarte kolonel' genoemd. Met Spaanse legers probeerde hij de Friese plaatsen terug te krijgen. Sneek, Hindeloopen en Stavoren konden snel weer door de Spaanse soldaten worden veroverd. Hindeloopen werd geplunderd en in brand gestoken. In Bolsward bleven de geuzen langer, maar niet alle Bolswarders waren daar blij mee. De geuzen vernielden en plunderden hier het klooster van de Broerekerk. Ook in de rest van de stad pleegden ze diefstallen. In totaal werd 35 pond zilver gestolen in Bolsward. Niet veel later werd Bolsward weer terug veroverd door de Spanjaarden. Vanuit Workum werden alle schepen doorzocht die langs of door de stad voeren. Al snel hadden de Spanjaarden heel Friesland weer in handen. Iedereen die niet rooms-katholiek was werd vermoord of gevangen genomen. De stadhouder was opgelucht. 

De opluchting van stadhouder Caspar duurde niet lang. Zijn Spaanse soldaten hadden al snel geen zin meer om Friesland te verdedigen tegen de geuzen. De Spaanse soldaten kregen veel te weinig geld. Daarover werden ze boos. Ze namen stadhouder Caspar in 1576 gevangen en vertrokken naar Vlaanderen. De hertog van Alva was al in 1573 uit Nederland vertrokken. De rust keerde weer een beetje terug in Friesland. Dat beviel veel Friezen wel. Ze waren de oorlog van de afgelopen jaren zat. Ze wilden vrede. Maar de rest van Nederland was nog niet klaar met de Spanjaarden. Een paar Nederlandse provincies sloten zich aan bij de Unie van Utrecht om de Spanjaarden het land uit te jagen. De Unie van Utrecht was een verdrag waarin deze provincies met elkaar afspraken om samen te strijden tegen de Spanjaarden. 

In Friesland was ondertussen alweer een nieuwe stadhouder benoemd. Dit was George van Lalaing, die ook wel de graaf van Rennenburg werd genoemd. Friese edelen, waaronder die uit Zuidwest-Friesland, wilden zich bij de Unie van Utrecht aansluiten. Ze vroegen de graaf van Rennenburg om hulp. Deze wilde hen wel helpen. Maar veel Friezen waren tegen. Het was eindelijk weer een beetje rustig in Friesland. Veel Friezen waren bang dat er opnieuw oorlog kwam in Friesland als ze zich bij de Unie zouden aansluiten. Toch zorgde de graaf van Rennenburg ervoor dat verschillende Friese steden zich bij de Unie aansloten. In Zuidwest-Friesland waren dit Sneek en Bolsward. Maar de graaf van Rennenburg bleek een verrader te zijn. Filips II had het bestuur over de Spaanse Nederlanden in 1578 overgelaten aan zijn neef Alexander Farnese. Mensen ontdekten dat de graaf van Rennenburg aan Alexander Farnese had beloofd om Friesland terug te geven aan de Spanjaarden. De graaf van Rennenburg had hiervoor zelfs al soldaten naar Friesland gehaald. Die zaten onder andere in Stavoren. De Friezen kwamen snel in opstand. Ze bezetten de plekken waar de soldaten van de graaf van Rennenburg zaten. Veel mensen trokken naar Stavoren om de soldaten weg te jagen. Dit lukte, maar later werd de stad weer veroverd door de graaf van Rennenburg. Ook het dorp Makkum werd veroverd door de graaf. Het koste de Friezen veel moeite om de legers van de graaf te verdrijven.  Dit lukte uiteindelijk wel. In 1580 vertrok de graaf van Rennenburg en werd Willem van Oranje de nieuwe stadhouder van Friesland. 

Willem van Oranje

Willem van Oranje

Willem van Oranje werd gezien als de leider van Nederlandse Opstand. Hij was in 1580 stadhouder van de provincies Friesland, Holland, Zeeland, Utrecht, en Overijssel. In 1581 besloten deze provincies samen met Brabant, Gelre, Zutphen, Vlaanderen en Mechelen dat ze Filips II niet langer als koning wilden. Dit werd vastgelegd in het Plakkaat van Verlatinghe. De Spaanse koning moest vertrekken. Hij had de afgelopen jaren al voor genoeg ellende gezorgd in Nederland. Filips II gaf Willem van Oranje de schuld en bepaalde dat iedereen hem mocht vermoorden. De dader zou geen straf krijgen. In 1584 werd Willem van Oranje doodgeschoten in Delft. Zijn broer Willem Lodewijk van Nassau volgde hem op als stadhouder van Friesland.

Willem Lodewijk zou heel erg geliefd worden in Friesland. In de winter van 1585-1586 bevroren de Zuiderzee en alle wateren in Friesland. Spaanse plunderaars kwamen via het ijs naar Friesland. Ze kwamen vooral aan land in Zuidwest-Friesland. Ze staken huizen in brand, vermoordden burgers en vernielden veel spullen. Er werd veel schade aangericht. Mensen probeerden te vluchten naar kerken, maar deze werden in brand gestoken door de Spanjaarden. Willem Lodewijk stuurde zijn luitenant Stein Maltes met duizend manschappen naar Friesland. Zo wisten ze de de Spanjaarden weer uit Friesland te verjagen. Willem Lodewijk liet het ijs in alle wateren breken, zodat de Spanjaarden niet meer gemakkelijk in Friesland konden komen. Willem Lodewijk probeerde ervoor te zorgen dat de Friezen veilig bleven. Willem-Lodewijk werd zo populair dat de Friezen hem Us Heit gingen noemen.

​

De Republiek

​

Zuidwest-Friesland bij De Republiek, vanaf 1588

In 1588 werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden opgericht. Ook Zuidwest-Friesland maakte deel uit van dit nieuwe land. De Republiek had geen koning, maar twee stadhouders. Dit waren Willem-Lodewijk en Maurits van Oranje. Ze probeerden nog wat Nederlandse gebiedjes terug te veroveren, die nog steeds in Spaanse handen waren. Dat lukte aardig. In 1596 was Willem-Lodewijk stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe, terwijl Maurits stadhouder was van Holland, Zeeland, Utrecht, Gelre en Overijssel. De Republiek werd een protestants land, maar katholieken waren ook toegestaan.

Willem-Lodewijk van Nassau

Willem-Lodewijk van Nassau

Bronnen

De Rijke, P.J. Frisia Dominium: kaarten van de provincie Friesland tot 1850. 't Goy Houten: HES & De Graaf, 2006.

Kennedy, James. Een beknopte geschiedenis van Nederland. Amsterdam: Prometheus, 2017.

Terpstra, Pieter. Tweeduizend jaar geschiedenis van Friesland. Leeuwarden: Uitgeverij M. Th. van Seyen, 1986.

Wassenaar, J.D.Th. Dit waren ook 'brijbekken': Markante Workumers door de eeuwen heen. Workum: Hunia's Drukkerij, 2002.

Ybema, Jan. De kleine geschiedenis van Friesland. Amersfoort: BBNC uitgevers bv, 2017.

Afbeeldingen: publiek domein (Rijksstudio, Fries Museum, Wikimedia Commons)

bottom of page