top of page

Samenleving van Zuidwest-Friesland 

1500-1600

Hoe leefden de mensen?

​

Het leven in de steden van Zuidwest-Friesland

In de zestiende eeuw begonnen de steden in Friesland te groeien. In steden zoals Bolsward, Sneek, IJlst, Workum, Hindeloopen en Stavoren hadden mensen veel verschillende beroepen. Ze waren bijvoorbeeld schoenmaker, houtzager, bakker of goudsmid. Verder waren er kooplui, die allerlei spullen verkochten. Friese steden hadden in de zestiende eeuw meer rechten dan het platteland. Ze mochten bijvoorbeeld elke week een markt organiseren. Ook organiseerden ze twee keer per jaar een jaarmarkt. Dorpen mochten dit soort dingen vaak niet doen. Zij mochten soms niet eens nieuwe huizen bouwen buiten het dorp. In de steden hadden huizen vaak twee kamers. Een voorhuis en een achterhuis. In het voorhuis werkten de mensen. Ze hadden daar bijvoorbeeld een winkel of werkplaats.  Veel meubels hadden mensen niet. Meestal hadden ze alleen maar tafels, stoelen, kisten en soms kasten. De meeste meubels waren van hout. Huizen werden verlicht door kaarsen. In de muren bevonden zich bedsteden. Daar sliepen mensen in.

Huizen waren in deze tijd vaak gebouwd van materialen die gemakkelijk in brand konden vliegen. De muren waren bijvoorbeeld van hout en het dak van stro of riet. Als één huis in brand vloog sloeg de brand vaak snel over naar andere huizen. Dan brandden soms hele straten af. Dit is in de zestiende eeuw ook in Zuidwest-Friesland gebeurd. In 1503 brandden in Hindeloopen bijvoorbeeld bijna alle huizen en de kerk af.

​

Het leven op het platteland van Zuidwest-Friesland

Op het platteland woonden vooral boeren en landarbeiders. Landarbeiders waren mensen die door boeren werden aangenomen om op hun land te werken. Boerderijen hadden meestal ook maar twee kamers. De woonkamer en de keuken.  Grote boerderijen hadden drie kamers. Een voorkamer, middelkamer en keuken.  Rijkere boeren sliepen meestal ook in een bedstede, maar sommigen hadden een bed. Zij sliepen dan bijvoorbeeld in een ledikant met een hemel en gordijnen. Dat noemden ze in die tijd een koets. Deze bedden waren ook versierd, bijvoorbeeld met houtsnijwerk.  Ook de binnenkant van de boerderijen was bij rijke boeren vaak veel meer versierd. Zo hadden deze boeren al behang op de muren, gemaakt van goudleer. Ook hingen ze soms tapijten aan de muren. Gewone boeren konden deze luxe niet betalen. Zij hadden een eenvoudige inrichting. Wil je zien welke spullen je in de zestiende eeuw kon vinden in de boerderijen van Zuidwest-Friesland? Klik dan op de knop hieronder!

​

Gruitersmastins Sneek

Op het platteland deden mensen al het werk zelf. Om het werk wat minder zwaar te maken gebruikten ze wel paarden en ossen, bijvoorbeeld om karren en ploegen te trekken. Wist je dat er in de zestiende eeuw bijna geen witte en zwarte paarden waren? Bijna alle paarden waren bruin of grijs. Ook zwart-witte koeien kwamen veel minder vaak voor. Bijna alle koeien waren bruin met wit (roodbont) of grijs. Andere dieren die vaak op de boerderij werden gehouden waren kippen en eenden. Schapen en varkens kwamen minder vaak voor. Op akkers verbouwden mensen vooral dingen zoals haver, koren, boekweit, erwten, bonen, wortelen, kool, sla, uien en rapen. In dit tijdperk aten mensen in Friesland anders dan nu. Zo aten ze geen aardappelen en dronken ze geen thee en koffie. Ook suiker en brood werden bijna niet gebruikt. Producten die wel vaak werden gegeten waren vlees, vis, kaas, bonen, groenten en roggebrood.

​

De rijksten van Zuidwest-Friesland

De rijkste mensen in Friesland waren van adel. Sommige edelen bouwden grote huizen van steen, op het platteland of in de steden. Deze werden stinsen of states genoemd. Ze zijn ook in Zuidwest-Friesland gebouwd, bijvoorbeeld in Sneek en Bolsward. Maar ze waren lang niet zo luxe als de kastelen die in andere delen van Europa voorkwamen! Ze leken meer op villa's. Hieronder zie je hoe zo'n groot huis eruit zag. 

​

 

​

De Gruitersmastins in Sneek

De dreiging van het water

​

Rampen in Zuidwest-Friesland

 Ziekten waren een groot probleem in deze tijd. Deze konden zowel mensen als vee ziek maken. Een ander groot probleem was het water. Friezen waren in de Middeleeuwen al begonnen met het bouwen van dijken en het graven van sloten, maar toch bleef het water levensgevaarlijk. Bij storm overstroomden grote delen van Friesland. Steden die aan zee lagen, zoals Hindeloopen, Stavoren en Workum, liepen dan veel gevaar. Maar vaak kwam het water nog veel verder. In 1503 overstroomden grote delen van Zuidwest-Friesland. Het water kwam helemaal tot aan Sneek. Veel mensen en dieren verdronken. Gewassen, boerderijen en huizen werden verwoest. In 1570 werd Friesland getroffen door de Allerheiligenvloed. Deze overstroming werd veroorzaakt door een zware storm, die op sommige plekken zelfs op een orkaan leek. Heel Zuidwest-Friesland overstroomde. Sommige plekken leken meer op eilanden. Het water kwam helemaal tot aan Leeuwarden. Sommigen klommen op daken om niet te verdrinken. In Zuidwest-Friesland zijn 150 mensen door deze overstroming om het leven gekomen. Ook zijn veel dieren verdronken. In 1574 begonnen de Friezen met het herstellen van de dijken. Deze waren door alle overstromingen compleet verwoest. Caspar de Robles, die toen stadhouder van Friesland was, leidde dit project. Hij werd daarom ook wel de 'stenen man' genoemd.

Watersnood

Overstromingen waren in de zestiende eeuw nog steeds een groot probleem in Zuidwest-Friesland

Kritiek op de kerk

​

Zuidwest-Friesland en de rooms-katholieke kerk

In de zestiende eeuw kwam er steeds meer kritiek op de rooms-katholieke kerk. Sommigen vonden de vele beelden en altaren in de rooms-katholieke kerken bijvoorbeeld overdreven. Anderen ergerden zich aan de rijkdom van de paus en de rooms-katholieke geestelijken. Steeds meer mensen werden protestants. Dit gebeurde ook in Zuidwest-Friesland. Het protestantisme had verschillende stromingen, zoals de gereformeerden, doopsgezinden en wederdopers. In IJlst waren bijvoorbeeld veel wederdopers en doopsgezinden. Maar protestanten moesten hun geloof tot het einde van de zestiende eeuw geheim houden. Het Spaanse bestuur in Nederland wilde dat iedereen rooms-katholiek bleef. Mensen die protestants waren werden hard gestraft door de Spanjaarden. Dat bleef zo tot 1581. Toen verklaarde Nederland niet meer door de Spaanse koning bestuurd te willen worden. Dat hield ook in dat ze voortaan zelf zouden kiezen welk geloof ze gingen aanhangen. Dat werd het protestantisme. 

 

De scholen

​

Scholen in Zuidwest-Friesland 

Scholen bestonden in de zestiende eeuw al in Zuidwest-Friesland. Niet alleen in de steden. Dorpen kregen ook steeds vaker een eigen schoolmeester. Naar school gaan zag er in deze tijd heel anders uit dan nu. Er werd vooral lesgegeven over het geloof en er werd veel gezongen. Aan het leren lezen en schrijven werd toen nog niet zoveel aandacht besteed. Niet alle kinderen gingen naar school. Sommigen woonden bijvoorbeeld op het platteland, ver van dorpen en steden. Wegen waren in die tijd slecht, waardoor deze kinderen de school vaak niet konden bereiken. Tot slot gingen meer jongens naar school dan meisjes. 

Bronnen

Terpstra, Pieter. Tweeduizend jaar geschiedenis van Friesland. Leeuwarden: Uitgeverij M. Th. van Seyen, 1986.

Visser, Lammert J, Johan Keizer, Edsko Hekman, Paul van der Waal en Sybe Houtsma. Drylts... it âlde stedsje, IJlst: Boekhandel Visser, 1993.

Ybema, Jan. De kleine geschiedenis van Friesland. Amersfoort: BBNC uitgevers bv, 2017.

Afbeeldingen: publiek domein (Rijksstudio, stinseninfriesland.nl)

bottom of page