top of page

Bestuur in Zuidwest-Friesland

1700-1800

​

De Friese stadhouders

​

Het Friese bestuur in het algemeen, 1700-1731

Nederland hoorde in de achttiende eeuw bij de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Dit land werd ook wel De Republiek genoemd. Het bleef tot 1795 bestaan. Friesland had een stadhouder. Dit was de belangrijkste persoon in de provincie. Het leek wel een beetje op een koning. Helemaal toen in 1704 het stadhouderschap erfelijk werd verklaard. De stadhouders van Friesland moesten daardoor worden opgevolgd door een zoon. In 1707 kreeg Friesland een nieuwe stadhouder. Dit was Johan Willem Friso van Nassau-Dietz. Hij trouwde in 1709 met Maria Louise van Hessen-Kassel. Daarover waren de Friezen zeer verheugd. Ze vonden dat de stadhouder een goede keus had gemaakt. Het echtpaar kreeg een zoon en een dochter. Maar de stadhouder verdronk al in 1711, toen zijn koets in Holland in het water viel tijdens een storm. De Friezen waren geschokt over het plotselinge overlijden van de stadhouder.

Op het Friese platteland werden zes weken lang elke ochtend de doodsklokken geluid, van 8 uur tot 9 uur. Dat gebeurde ook in Zuidwest-Friesland. In de steden Bolsward, Sneek, Workum, Stavoren, Hindeloopen en IJlst werden de klokken nog vaker geluid. De stadhouder had in die tijd wel wat weg van een beroemdheid. Maria Louise vervulde tot 1731 de rol van stadhouder, want haar zoon Willem IV was nog te klein. Maria Louise woonde in Leeuwarden, maar ze was in heel Friesland bekend en geliefd. Dat kwam omdat ze zich inzette voor de belangen van Friesland, ook voor die van de inwoners van Zuidwest-Friesland. Daarnaast besteedde ze aandacht aan de gewone Friese burgers. Ook Willem IV werd geliefd in heel Friesland, vanwege zijn vriendelijke karakter. In 1731 was hij oud genoeg om de taken van stadhouder uit te voeren. 

Marijke_Meu.jpg

Maria Louise van Hessen-Kassel

De Provincie

​

Zuidwest-Friesland en het provinciaal bestuur

De stadhouder kon niet de hele provincie in zijn eentje besturen. Als hij wilde overleggen met de burgers, riep hij de Staten van Friesland bijeen. Dit was een vergadering, waarin vertegenwoordigers van de adel, geestelijkheid en eigenerfden samen kwamen. Eigenerfden waren mensen die een boerderij bezaten. Zij moesten de belangen van de verschillende gebieden in Friesland verdedigen, waaronder die van Zuidwest-Friesland. De vergaderingen van de Staten van Friesland werden ook wel landdagen genoemd. De Friese stadhouder mocht niet zomaar doen wat hij wilde. Hij was in dienst van de Staten van Friesland. Het dagelijks bestuur in de provincie werd uitgevoerd door de Gedeputeerde Staten. Dit was een vergadering van negen vertegenwoordigers uit Friesland. Drie voor de steden, twee voor Westergo, twee voor Oostergo en twee voor Zevenwouden. Zuidwest-Friesland hoorde toen bij Westergo. In dit gebied lagen de steden Bolsward, Sneek, Hindeloopen, Stavoren, Workum en IJlst, maar ook Harlingen en Franeker.

 

De steden

​

Het stedelijk bestuur in Zuidwest-Friesland

De steden in Zuidwest Friesland, ofwel Bolsward, Sneek, IJlst, Stavoren, Hindeloopen en Workum, werden in de achttiende eeuw nog steeds bestuurd door het magistraat en de vroedschapHet vroedschap was een soort gemeenteraad, terwijl het magistraat bestond uit een aantal burgemeesters. Samen vormden het vroedschap en het magistraat in elke stad het stadsbestuur. Het stadsbestuur kwam samen in de raadzaal van het stadhuis. Alle steden in Zuidwest-Friesland hadden een stadhuis en dus ook een raadzaal. Sommige stadhuizen waren al meer dan honderd jaar oud, zoals die van Hindeloopen. Daarom bouwde deze stad in 1795 een nieuw stadhuis. 

​

Het protest tegen de Friese stadhouder

​

Zuidwest-Friesland en de onvrede over de stadhouder, 1747-1795

Willem IV trouwde in 1734 met de Engelse prinses Anna, die een dochter was van de Engelse koning George II. Daarmee kreeg het stadhouderschap van Friesland een nog koninklijker tintje. Het echtpaar kwam over de Zuiderzee naar Friesland. In Harlingen werden ze warm onthaald. Vanuit Zuidwest-Friesland waren honderden mensen naar Harlingen gekomen om een glimp van de Engelse prinses op te vangen. Maar het enthousiasme van Zuidwest-Friesland zou snel omslaan in ergernis. Willem IV werd in 1747 stadhouder van heel Nederland. De stadhouderlijke familie vertrok uit Friesland en ging in Den Haag wonen. Ze zouden heel soms nog eens een bezoek brengen aan Friesland. In 1766 nam Willem V de rol van stadhouder op zich. Hij kwam zelden in Friesland. Dit leidde ertoe dat steeds meer Friezen een afkeer kregen van de stadhouderlijke familie. Ook in Zuidwest-Friesland. Mensen hadden het gevoel dat de stadhouder helemaal niet meer geïnteresseerd was in de provincie.

De onvrede leefde niet alleen bij de gewone Friese burgers, maar ook bij de edelen en de bestuurders. De stadhouder wilde dat de Staten van Friesland en de Gedeputeerde Staten zoveel mogelijk zijn belangen behartigden. Dit vonden de Staten van Friesland en de Gedeputeerde Staten maar niks. In tijdschriften en kranten werd de stadhouder steeds vaker aangevallen. Sommigen wilden zich gaan inzetten voor een omwenteling. Een soort revolutie. Steeds meer Friezen leken overtuigd te raken van deze gedachte, ook in Zuidwest-Friesland. Ze noemden zich patriotten. Er waren ook mensen die wilden dat de stadhouder de macht hield in Nederland. Zij werden de prinsgezinden genoemd. Sommige patriotten schaften alvast wapens aan. In Sneek werd in 1783 het Exercitiegenootschap van Sneek opgericht, met goedkeuring van het stadsbestuur. Het Exercitiegenootschap was een patriottistische organisatie, die burgers leerde hoe ze een geweer moesten gebruiken. Regelmatig werden in de stad oefeningen gehouden, of er werden wapens getoond. Het bestaan van dit genootschap was van korte duur. In 1787 werden exercitiegenootschappen verboden in Friesland. 

 

exercitiegenootschap sneek.png

Wapenschouwing van het Exercitiegenootschap van Sneek in de Marktstraat, 1786

De patriotten waren niet alleen in Friesland aanwezig, maar doken op steeds meer plekken in Nederland op. Patriot zijn was verboden. Wie werd betrapt kon een geldboete of gevangenisstraf krijgen. Sommige patriotten werden zelfs verbannen. Tegen het einde van de achttiende eeuw vluchtten veel patriotten richting Frankrijk. Ze kwamen onder andere uit Zuidwest-Friesland. De Fransen waren ook klaar met het koninklijke bestuur. Zij waren voor vrijheid, gelijkheid en broederschap. De Nederlandse patriotten konden zich wel vinden in deze ideeën. Al snel verspreidden de Franse ideeën over vrijheid en gelijkheid zich door Nederland. De Fransen hadden hun eigen koning Lodewijk XVI afgezet. Ze gunden de Nederlanders hetzelfde. Ze besloten in 1792 ook de oorlog te verklaren aan stadhouder Willem V, die toen nog steeds aan de macht was in Nederland. In 1795 viel vielen de Fransen binnen. Heel Nederland, waaronder Friesland, werd uiteindelijk veroverd door Frankrijk.

​

Het begin van de Franse tijd

​

Zuidwest-Friesland bij Frankrijk

In 1795 werd De Republiek opgeheven. Nederland ging de Bataafse Republiek heten. Ook heel Friesland ging bij dit nieuwe land horen. De Staten van Friesland werden opgeheven en vervangen door de Provisionele Representanten van het Volk van Friesland. Zij moesten ervoor zorgen dat er in heel Friesland vrijheid van godsdienst was, dat het stadhouderschap werd afgeschaft en dat er vrije verkiezingen zouden plaatsvinden. Verschillende Friese steden ondertekenden verklaringen. Daarin riepen ze hun steun uit voor de Bataafse Republiek, vrijheid, gelijkheid en het verbannen van de stadhouder. Bolsward deed dit bijvoorbeeld in 1798. Iedereen die mocht stemmen, kon zijn naam op de verklaring zetten om zijn steun uit te spreken. In dat jaar kwam ook een nieuwe grondwet tot stand. Daarin werd Friesland opgesplitst in twee delen: het Departement van de Eems en het Departement van de Oude IJssel. Zuidwest-Friesland ging bij het Departement van de Eems horen. Leeuwarden werd de hoofdstad van dit gedeelte. 

Bronnen

De Rijke, P.J. Frisia Dominium: kaarten van de provincie Friesland tot 1850. 't Goy Houten: HES & De Graaf, 2006.

Terpstra, Pieter. Tweeduizend jaar geschiedenis van Friesland. Leeuwarden: Uitgeverij M. Th. van Seyen, 1986.

Afbeeldingen: publiek domein (Wikimedia Commons)

bottom of page