top of page

Samenleving van Zuidwest-Friesland

1700-1800

​

Stormen en overstromingen

​

Zuidwest-Friesland en de dreiging van het water

Net als in de vorige eeuwen kregen de bewoners van Zuidwest-Friesland ook in deze eeuw met uitdagingen te maken. Sommige problemen waren nieuw, anderen bestonden al veel langer. Net als in de vorige eeuwen bleef het water een uitdaging voor Zuidwest-Friesland. Inwoners probeerden alles te doen om overstromingen te voorkomen. Alleen al tussen Stavoren en Roptazijl, een dorp vlakbij Harlingen, lagen acht zeesluizen. Deze lagen bij Stavoren, Workum en Hindeloopen. Met het aanleggen van deze sluizen was het gevaar nog niet geweken. Soms overstroomden de dijken alsnog. Ook sloten, meren en kanalen konden overstromen, bijvoorbeeld wanneer het veel regende en stormde. Dat was een probleem voor steden zoals IJlst, Sneek, Bolsward en dorpen zoals Parrega, Tjerkwerd, Oosthem, Heeg en Woudsend, die aan grote vaarten lagen. Tussen 1730 en 1740 werden de houten palen van de zeeweringen aangetast door een bepaalde mosselsoort. Daardoor moesten in de tweede helft van de achttiende eeuw dijken worden vervangen in Zuidwest-Friesland.

​

De runderpest

​

Zuidwest-Friesland en de runderpest

Ziektes waren ook nog steeds een probleem. In de achttiende eeuw kreeg Zuidwest-Friesland te maken met de runderpest. Koeien die deze ziekte kregen, gingen binnen een paar weken dood. In de perioden 1713-1719, 1744-1767 en 1798-1786 was sprake van grote uitbraken. In 1714, 1744 en 1769 stierven meer dan 100.000 koeien in heel Friesland. Om de ziekte tegen te gaan bedachten de Gedeputeerde Staten van Friesland allerlei maatregelen. Zo mochten er soms geen veemarkten worden gehouden, moesten dode koeien op een bepaalde manier worden begraven en moesten stallen regelmatig worden ontsmet. Niet alle boeren wilden daaraan meewerken. Zij dachten dat de runderpest een straf van God was. Zij vonden het daardoor verkeerd om zich ertegen te verzetten. Toch bracht de Friese veehouderij in de achttiende eeuw nog steeds veel geld op. Er werd veel boter en kaas verkocht. IJlst, Sneek en Bolsward speelden daarin een grote rol. In de grietenij Wymbritseradeel werd de meeste boter gemaakt. Maar soms verloren boeren door de runderpest zoveel koeien, dat ze ondanks de succesvolle handel grote geldproblemen kregen. 

​

Het leven van de arme inwoners

 

Armoede in Zuidwest-Friesland

In de Friese steden bestond armoede nog steeds. De armste mensen, zwervers en bedelaars werden opgevangen in gasthuizen. De gasthuizen van Zuidwest-Friesland bestonden al sinds de Late Middeleeuwen. Sommige gasthuizen waren behoorlijk verouderd. Soms kwam er een moderner gasthuis. Een voorbeeld is het St. Anthony Gasthuis in Bolsward. Dit gasthuis bestond al sinds de vijftiende eeuw, maar in 1784 kreeg het een nieuw gebouw. Deze werd ontworpen in de Lodewijk XIV-stijl. Dit was tijdens de hele achttiende eeuw een erg populaire bouwstijl in Nederland, ook al was de Franse koning Lodewijk XIV al in 1715 overleden. Gebouwen die deze stijl hadden waren mooi versierd. In Hindeloopen werd in 1795 nog een nieuw stadhuis in deze stijl gebouwd. Dat was maar liefst 80 jaar na de dood van Lodewijk XIV. Frankrijk had toen al geen koning meer. In de steden van Zuidwest-Friesland waren naast de gasthuizen ook de weeshuizen belangrijk. Daar werden kinderen opgevangen die geen ouders meer hadden. Bolsward en Sneek hadden vrij grote weeshuizen. Sneek had er zelfs lange tijd twee, maar deze werden in 1773 samengevoegd.

​

De bloei van de Friese steden

​

De welvaart van de steden in Zuidwest-Friesland

In de achttiende eeuw bereikte de welvaart en de bloei van Hindeloopen een hoogtepunt. Hindeloopen was een bijzondere stad. Het had toen al een eigen taal en een eigen stijl op het gebied van kleding, meubels en decoraties. Houten voorwerpen werden kunstig beschilderd. Bij het maken van kleding werden kleurrijke stoffen gebruikt. In heel Nederland raakten mensen onder de indruk van de plaatselijke cultuur van deze stad. Klik op de knop hieronder om spullen te bekijken die in de achttiende eeuw in Hindeloopen werden gemaakt. 

Hindeloopen klederdracht

Een vrouw, gekleed in de achttiende-eeuwse mode van Hindeloopen

In de achttiende eeuw aten de bewoners van Zuidwest-Friesland veel producten die waren gemaakt van tarwe, rogge, gerst, haver, koolzaad, erwten en bonen. Maar in de jaren 1730-1740 kwam er een heel nieuw product naar Friesland. Dat was de aardappel. Al snel werd de aardappel heel populair. Eerst bij de Friese stadhouder en zijn familie, maar later ook bij de boeren en de arbeiders. Na verloop van tijd lagen op de schepen die over de wateren van Zuidwest-Friesland voeren niet alleen boter, kaas, vlees en granen, maar ook aardappelen. De goederen leverden veel geld op, want in de achttiende eeuw werden de prijzen steeds hoger. In sommige grote steden in Nederland begonnen de eerste fabrieken te ontstaan, waardoor van producten ook allerlei nieuwe dingen konden worden gemaakt. De steden in Zuidwest-Friesland waren klein. Hier was voorlopig nog geen grote industrie te vinden.

Tegen het einde van de achttiende eeuw begon de welvaart van de steden in Zuidwest-Friesland te dalen. Dat gold bijvoorbeeld voor IJlst, Bolsward, Stavoren, Workum en Hindeloopen. Ook dorpen zoals Makkum kregen het moeilijker. Dit kwam omdat de handel tussen Friesland en Scandinavië steeds meer afnam. Daar waren deze plaatsen al lange tijd bij betrokken. Deze Friese plaatsen moesten dus nieuwe manieren vinden om geld te verdienen. Voor de kustplaatsen was de visserij een optie. IJlst ging zich meer richten op de houthandel. Alleen de stad Harlingen bleef belangrijk als zeehaven, maar die stad lag niet in Zuidwest-Friesland.

​

IJsvermaak en de eerste Elfstedentochten

​

De strenge winters in Zuidwest-Friesland

De winters waren in de achttiende eeuw vaak erg streng in Zuidwest-Friesland. Regelmatig vroor de hele Zuiderzee dicht. Vanuit Stavoren en Hindeloopen schaatsten mensen bijvoorbeeld naar Enkhuizen. In 1763 maakte de burgmeester van Bolsward een tocht van Bolsward naar Den Haag. Een grote prestatie. Via de Zuiderzee bereikte hij Noord-Holland. Vervolgens ging hij binnendoor richting Den Haag. Het schaatsen was overal een geliefde bezigheid. Veel plaatsen hadden een ijsclub. In veel steden en dorpen in Zuidwest-Friesland werden in de winter hardrijderijen georganiseerd. Dit waren schaatswedstrijden. Ze trokken veel publiek. Langs de baan stonden tentjes, waar chocolademelk en koek werd uitgedeeld. Ook was er vaak een fanfarecorps bij. 

De inwoners van Hindeloopen maakten op het ijs veel gebruik van de prikslee. Dit was een slee van ongeveer een meter lang, die je met stokken moest voortbewegen. De bewoners van Hindeloopen beschilderden hun priksleden met allerlei mooie patronen. 

In de achttiende eeuw werden ook de eerste Elfstedentochten gehouden in Zuidwest-Friesland. In 1785 werd hierover geschreven in de 'Tegenwoordige Staat van Friesland'. Schaatsers hadden toen al meerdere keren een tocht langs de Friese elf steden gehouden. in Zuidwest-Friesland kwamen ze langs Stavoren, Workum, Bolsward, Sneek, Hindeloopen en IJlst, maar bijvoorbeeld ook langs de dorpen Parrega, Tjerkwerd en Heeg. De eerste Elfstedentochten waren niet georganiseerd. Ze vonden plaats op het initiatief van de schaatsers zelf. 

​

Het begin van de Franse tijd

​

Zuidwest-Friesland aan het begin van de Franse tijd

In 1795 kwam De Republiek ten einde. Nederland sloot zich aan bij Frankrijk en ging verder onder de naam 'Bataafse Republiek'. Dat had gevolgen voor de steden in Zuidwest-Friesland. In de achttiende eeuw was de zeehandel met Scandinavië al sterk afgenomen. Toen Nederland zich in 1795 aansloot bij Frankrijk raakte het in oorlog met Engeland, omdat Engeland een vijand was van Frankrijk. Toen kwam de zeehandel voor Zuidwest-Friesland vrijwel helemaal stil te liggen, want de Fransen verboden de handel met Engeland. Dat voorspelde niet veel goeds voor steden zoals IJlst, Bolsward en Sneek, die veel met Engeland handelden in boter en kaas.

stadswapen ijlst

Het wapenschild van IJlst, afbeelding uit de achttiende eeuw

De Rijke, P.J. Frisia Dominium: kaarten van de provincie Friesland tot 1850. 't Goy Houten: HES & De Graaf, 2006.

Terpstra, Pieter. Tweeduizend jaar geschiedenis van Friesland. Leeuwarden: Uitgeverij M. Th. van Seyen, 1986.

Visser, Lammert J, Johan Keizer, Edsko Hekman, Paul van der Waal en Sybe Houtsma. Drylts... it âlde stedsje. IJlst: Boekhandel Visser, 1993.

bottom of page