top of page

De Tweede Wereldoorlog in Zuidwest-Friesland

1940-1945

De Duitse aanval

​

Zuidwest-Friesland wordt aangevallen, 1940

Op 10 mei 1940 vielen de Duitse legers Nederland binnen. De Duitse troepen kwamen al snel aan in Zuidwest-Friesland. Bij de Afsluitdijk en de dorpen Kornwerderzand en Wons boden Nederlandse troepen hevig verzet. De Duitsers hadden moderne wapens. De stelling bij Wons werd daardoor al snel verpletterd. Bij het Kornwerderzand hielden de Nederlandse legers wel stand. Ze vochten vanuit de Kazematten. Dit waren bunkers, die bij de aanleg van de Afsluitdijk waren gebouwd. Op 15 mei 1940 besloot Nederland om zich over te geven, omdat de Duitsers de stad Rotterdam hadden gebombardeerd. Ze dreigden meer steden te bombarderen. Na de overgave konden de Duitse militairen gemakkelijk Zuidwest-Friesland binnenlopen. Ook waren overal vliegtuigen te zien en te horen. De Nederlandse troepen bij Kornwerderzand waren verbijsterd. Ze hadden nog niet verloren, maar moesten nu toch opgeven.

Kazematten Kornwerderzand

Een kazemat (bunker) bij Kornwerderzand

In Zuidwest-Friesland verschenen overal Duitse troepen. De meningen van de inwoners waren verdeeld. Ze waren blij dat er niet veel geweld had plaatsgevonden, maar ook teleurgesteld dat het niet was gelukt om Noord-Nederland te verdedigen. Niet iedereen had verzet geboden tegen de Duitse inval. Sommige inwoners van Zuidwest-Friesland waren blij met de komst van de Duitsers. Zij waren pro-Duits, of net als de Duitse bezetters nationaalsocialistisch. Een klein deel van deze mensen was lid van de Nationaal Socialistische Beweging (NSB). Ze dachten dat Nederland beter zou worden van het Duitse bestuur. 

​

Het begin van het Duitse bestuur

​

De Duitse maatregelen beginnen, 1940

Veel inwoners van Zuidwest-Friesland dachten eerst dat het allemaal wel wat meeviel. Het dagelijks leven ging gewoon door, vooral op het platteland. De Duitse soldaten gedroegen zich netjes. Wie geen verzet bood tegen de Duitsers, kreeg geen problemen. Na verloop van tijd vonden er toch veranderingen plaats. De Duitsers bedachten allerlei nieuwe regels. Zo moest iedereen op bepaalde tijdstippen verduisteren. Dat hield in dat het licht in de huizen en gebouwen niet zichtbaar mocht zijn. Ramen moesten worden afgedekt met dikke gordijnen of speciaal papier. Ook moest de straatverlichting en de fietsverlichting op bepaalde tijdstippen worden uitgeschakeld. Vanaf eind oktober 1940 werd ook de Sperrtijd ingevoerd. Van 12 uur ’s nachts tot 4 uur s’ nachts mocht niemand meer op straat komen. Ook moest iedereen in Nederland een persoonsbewijs aanvragen. Dit was een identiteitskaart met een foto en een vingerafdruk. Joden kregen daarnaast nog een J in het persoonsbewijs. Voor de foto moesten inwoners van Zuidwest-Friesland zelf naar een fotograaf. Het persoonsbewijs kon worden afgehaald bij de gemeentehuizen van Bolsward, Sneek, Wymbritseradeel, Wonseradeel, Workum, Stavoren, Hindeloopen, IJlst, Hemelumer Oldephaert en Hennaarderadeel. Mensen moesten het persoonsbewijs altijd bij zich dragen.

Verduisteringsvoorschriften Sneek
Joods persoonsbewijs

Krantenartikel over de verduisteringsvoorschriften,

15 oktober 1941

Joods persoonsbewijs

Het bonnenstelsel

Al snel waren veel producten bijna niet meer te krijgen. Daarom werd het bonnenstelsel ingevoerd, dat ervoor moest zorgen dat alles eerlijk werd verdeeld. Elke inwoner van Zuidwest-Friesland kreeg een distributiekaart. Daarmee kon hij of zij voedselbonnen krijgen. Alleen met de voedselbon konden mensen een product ontvangen, bijvoorbeeld koffie, suiker, brood, thee, benzine en schoenen. Het was verboden om de distributiekaart van iemand anders te gebruiken. Iedere week werd in de krant beschreven welke bonnen geldig waren. Af en toe werden de bonnen ook gepubliceerd in de krant, zodat ze konden worden uitgeknipt. Met name in de steden hadden mensen voedselbonnen nodig om aan eten te komen. Op het platteland van Zuidwest-Friesland hadden velen een moestuin, waardoor ze soms extra voedsel hadden. Naar verloop van tijd werden sommige producten zo schaars, dat ze niet meer te krijgen waren. Dan moesten mensen creatief zijn. Een voorbeeld was de surrogaatkoffie, die vanaf 1941 te verkrijgen was. Het was een mengsel van onder andere tulpenbollen, eikels, erwten en gerst. Daarmee kon toch een soort koffie worden gezet. Maar of het net zo lekker was als echte koffie...?

​

 

Koffiesurrogaat, Van der Plaats Bolsward
Koffiesurrogaat

Advertentie voor koffiesurrogaat, 6 juni 1941

Advertentie voor het besteden van bon 328 aan koffiesurrogaat, 17 juni 1942

Het ontslag van burgemeesters

​

Burgemeesters van Zuidwest-Friesland ontslagen, 1941-1943

In Zuidwest-Friesland werden in 1941 meerdere burgemeesters ontslagen door de Duitse bezetter. De burgemeester van Wymbritseradeel moest in februari 1941 vertrekken. Dit was Sybrand Marinus van Haersma Buma. Hij was anti-Duits, zat bij het verzet en maakte daar geen geheim van. Hij droeg een speldje van koningin Wilhelmina op zijn jas, terwijl dat door de Duitsers verboden was. Nog hetzelfde jaar werd hij door de Duitsers gearresteerd. Hij werd overgebracht naar de gevangenis van Scheveningen. Later werd hij gedeporteerd naar het concentratiekamp Neuengamme. Daar stierf hij.

Burgemeester Lucas Poppinga van Sneek werd in mei 1941 ontslagen. De reden was een anti-Duits protest in Sneek. Het was burgemeester Poppinga niet gelukt om de daders te vinden. De Duitse bezetter verving hem door NSB-burgemeester. Dit was iemand die lid was van de NSB, ofwel de partij van de nationaalsocialisten. Burgemeester Poppinga dook na zijn ontslag meteen onder. In Hennaarderadeel werd burgemeester Ruurd Kuipers in 1941 vervangen door een NSB’er. De burgemeester van Workum, Walle Melis Oppedijk van Veen, werd in 1943 gearresteerd door de Duitse bezetter. Ook in deze gemeente kwam een NSB-burgemeester aan de macht. In Bolsward, IJlst en Hindeloopen werden de burgemeesters niet ontslagen.

Sybrand Marinus van Haegsma Buma
Lucas Poppinga

Links: Sybrand Marinus van Haegsma Buma

Rechts: Lucas Poppinga

De Joden

​

De anti-Joodse maatregelen, 1940-1943

In Zuidwest-Friesland woonden ook Joden. De meerderheid woonde in Sneek. Deze plaats had een eigen Joodse gemeente met een synagoge. De andere Joden woonden in Bolsward, IJlst en Wonseradeel, maar daar ging het slechts om enkele Joodse inwoners. De Joden van Zuidwest-Friesland kregen te maken met steeds strengere anti-Joodse maatregelen. Vanaf 1941 kwamen overal bordjes te staan. Daarop stond ‘Verboden voor Joden’. Joden mochten op veel plekken niet meer komen, zoals in zwembaden, parken, bioscopen, bibliotheken, cafés, restaurants en plantsoenen. In 1942 mochten Joodse kinderen ook niet meer naar school. In dat jaar kregen Joden ook een J op hun persoonsbewijs. Daarna moesten ze een gele ster op hun kleding dragen. Ze moesten ook steeds meer spullen inleveren, zoals geld, fietsen en antiek. In 1942 begonnen de deportaties van de Joden. Ze werden in veewagons overgebracht naar concentratiekampen en vernietigingskampen in Oost-Europa. In een concentratiekamp werd vooral gewerkt. In een vernietigingskamp zoals Auschwitz werden de meeste mensen bij aankomst vermoord in de gaskamers. In Sneek hebben tijdens de oorlog 67 Joden gewoond. De meerderheid kon op tijd een schuilplaats vinden, maar 23 mensen konden niet ontkomen. Zij werden gedeporteerd en kwamen om in de kampen. Het jongste slachtoffer was 11 jaar, het oudste slachtoffer was 80 jaar.

​

 

Davidster, Jodenster

De ster die Joden vanaf 1942 op hun kleding moesten dragen

Het verzet

​

Het verzet in Zuidwest-Friesland, 1940-1945

Vlak na de Duitse bezetting begon het verzet in Zuidwest-Friesland. Overal doken kleine verzetsgroepjes op. Later kwamen ze steeds meer met elkaar in contact en ontstonden grote organisaties. In Sneek richtte Willem Santema in 1940 de Verzetsgroep Lever op. De verzetsgroep van Sneek zorgde ervoor dat Joden uit Sneek onderduikadressen kregen. Ze hielpen ook Joden uit andere delen van Nederland. Joodse kinderen werden bijvoorbeeld door verzetsmensen meegesmokkeld naar Friesland. Deze kinderen werden ook wel ‘smokkelbern’ genoemd. Ze werden ondergebracht op het Friese platteland. In Zuidwest-Friesland waren Sneek en het dorp Abbega belangrijke plaatsen op de smokkelroute. In het Sint Antonius Ziekenhuis in Sneek werden regelmatig Joodse kinderen ondergebracht. Tijdens de bezetting zaten in Sneek en omgeving ongeveer honderd Joden ondergedoken. Van de Joden die in Sneek ondergedoken waren, overleefde zestig procent de oorlog.

Willem Santema

Willem Santema

Het verbergen van Joden was erg gevaarlijk. Wie Joden onderdak bood en werd betrapt, bracht zichzelf in levensgevaar. Het verzet van Sneek hielp ook piloten en verspreidde illegale bladen en wapens.

Het leven als verzetsman of verzetsvrouw was niet makkelijk, want de Duitsers lagen constant op de loer. Santema, de leider van het verzet in Sneek, moest naar verloop van tijd vluchten. Hij werd gezocht door de SD. Dit was de Duitse veiligheidsdienst. Hij dook onder in Amsterdam en veranderde zijn naam in Ype Brandsma. In Amsterdam sloot hij zich aan bij Trouw. Dit was een landelijke verzetsgroep. Overal in Nederland richtte hij illegale groepen op. Om niet op te vallen deed Santema net alsof hij lid van de NSB was. Zo droeg hij een NSB-speldje op zijn kleding. In de trein las hij vaak de NSB-krant Volk en Vaderland. Toch werd hij in 1943 betrapt. Hij werd opgepakt en overgebracht naar een gevangeniskamp in Haren. In 1944 werd hij ter dood veroordeeld.

Ook in Bolsward ontstond in de eerste oorlogsjaren verzet tegen de Duitsers. De belangrijkste verzetsman in de stad was Marten Conradi. Samen met zijn vrouw ondernam hij veel illegale en gevaarlijke activiteiten. Zo organiseerden ze droppings vlakbij het dorp Witmarsum. Een dropping betekent dat een vliegtuig spullen laat vallen, zoals voedsel en propagandabladen. Niet alle inwoners van de stad waren aangesloten bij de verzetsgroep, maar ze probeerden de Duitsers wel op andere manieren te dwarsbomen. Zo werd eens geholpen bij het verstoppen van de fietsen uit een fietsenwinkel, om te voorkomen dat de Duitsers ze in beslag zouden nemen. Verspreid door Bolsward lagen fietsen bij mensen onder het bed. Ook werden tijdens de oorlog ongeveer dertig Joden opgevangen bij inwoners van Bolsward.

In Hindeloopen werden tijdens de oorlog veel Joodse onderduikers opgevangen. Hindeloopen bleek daarvoor de ideale plaats te zijn, omdat het afgelegen lag. Zo afgelegen zelfs, dat enkele onderduikers aan het werk konden gaan als vissers of boerenknechten. Wel moesten ze altijd op hun hoede zijn.  

In de dorpen werd ook verzet geboden tegen de Duitse bezetters. Van alle dorpen was het verzet in Scharnegoutum het sterkst. De Duitsers noemden het een ‘terroristendorp’. De verzetsbeweging van dit dorp hielp met het opvangen van onderduikers. Ook pleegde het verzet overvallen, bijvoorbeeld op de strafgevangenis in Leeuwarden en het politiebureau in Sneek. Daarbij werden veel gevangenen bevrijd. De leden hadden veel verschillende beroepen, bijvoorbeeld fabrieksarbeider, veehouder, onderwijzer en timmerman. Vanaf 1942 was Gerardus Adrianus Reeskamp de leider van het verzet in Scharnegoutum en de omringende dorpen. Hij wist de Duitsers vaak voor de gek te houden door zich voor te doen als dokter. Ook kon hij vloeiend Duits spreken.

In 1943 overviel het verzet van Scharnegoutum het bevolkingsarchief van Bolsward. Het ging naar verloop van tijd niet zo goed meer met Duitsland. Daarom hadden ze alle mannen die in 1922, 1923 en 1924 waren geboren opgeroepen om zich te melden voor verplichte arbeid in Duitsland. Het bevolkingsarchief van Bolsward werd in brand gestoken door de verzetsleden. Ook werden veel papieren meegenomen. Daardoor konden de Duitsers niet meer zo snel achterhalen wie in 1922, 1923 of 1924 waren geboren. Later werd dit ook gedaan met het bevolkingsarchief van Wymbritseradeel. In heel Wymbritseradeel was het Legioen van oud-frontstrijders actief. Dit was ook een verzetsgroep.

In Makkum werd het verzet georganiseerd vanuit een visrokerij. Er stond ook een stencilmachine, waarmee de verzetskrant ‘De Stormvogel’ werd gedrukt. De verzetsbeweging van Makkum zocht schuilplaatsen voor onderduikers en hielp mensen aan vervalste persoonsbewijzen. Munitie werd verstopt in conservenblikken, terwijl wapens werden verstopt in viskisten. Deze werden uitgedeeld aan de verzetsleden.

In heel Zuidwest-Friesland werd tijdens de oorlog propaganda verspreid. Bijvoorbeeld door vliegtuigen van de geallieerden. Het ging bijvoorbeeld om plaatjes van de koninklijke familie en anti-Duitse bladen zoals ‘De vliegende Hollander’ en ‘Trouw’. De Duitsers vonden dit natuurlijk niet zo leuk, want zij verspreidden hun eigen propaganda. In juli 1943 begonnen de geallieerde toestellen ook te strooien met zwarte strookjes papier. Ze werden door de inwoners van Zuidwest-Friesland al snel ‘rouwbandjes’ genoemd. In het zwarte papier zat een laagje tin. Deze bracht de radars van de Duitse vliegtuigen in de war. Ook zorgde het voor een storende echo op de radars. Dat maakte de missies van de Duitse jachtvliegtuigen en bommenwerpers een stuk lastiger.

verzetsblad Trouw

Het verzetsblad 'Trouw' dwarrelde in Zuidwest-Friesland regelmatig naar beneden vanuit geallieerde vliegtuigen

De Duitsers tegen het verzet

​

Wraakacties van de Duitsers

Soms kreeg het verzet te maken met wraakacties. De meest beruchte wraakactie was de Sneeker Bloednacht. Op 13 juli 1944 werd Gaele van der Kooij op klaarlichte dag neergeschoten en ontvoerd door leden van het verzet uit Scharnegoutum. Van der Kooij was lid van de NSB. Ook was hij chauffeur voor de Duitsers. Hij werd gezien als een bedreiging voor het verzet. De verzetsleden waren niet van plan om hun wapen te trekken, maar Van der Kooij bleek zelf gewapend te zijn. Daardoor moesten de verzetsmensen wel schieten. Van der Kooij raakte zwaargewond. Hij werd door de verzetsleden meegenomen in de auto. Ze lieten hem achter bij een boerderij. Een dokter uit het dorp Sijbrandaburen hielp Van der Kooij met zijn wonden, waardoor hij de aanslag overleefde. De medestanders van de NSB-man waren woest over de ontvoering en de aanslag op Van der Kooij. Als wraak op het verzet schoten ze in de nacht van 13 op 14 juli 1944 in totaal 25 inwoners van Sneek dood, die bekend stonden om hun anti-Duitse houding. Eén man overleefde de moordaanslag. Dit was gemeentesecretaris en verzetsman Ludolf Rasterhoff. Hij werd geraakt, maar deed alsof hij dood was.

In Bolsward werden een aantal verzetsleden betrapt door een Duitse soldaat. Dit was vlak voor de bevrijding. De Duitser had pech gekregen met zijn auto. Hij was op zoek gegaan naar een garage. Toen hij die had gevonden, ontdekte hij een aantal verzetsmannen. Zij hadden een geheime ontmoeting in de garage. Van schrik schoten de verzetsleden de Duitse soldaat dood. Later werd het lichaam gevonden door andere Duitse soldaten. Zij zinden op wraak. Uit de dichtstbijzijnde huizen haalden ze vier mannen op, die ze door Bolsward joegen. Drie mannen werden doodgeschoten, terwijl de andere wist te ontsnappen.

In Makkum infiltreerden de Duitsers in de verzetsbeweging. Iemand deed zich voor als Groningse verzetsman, om zo informatie te winnen van de Makkumer verzetsmensen. Hij gaf alles door aan de Duitsers. Het plan werkte. De Duitsers wisten nu precies hoe het zat met het verzet in Makkum. Op 7 april 1945, vlak voor de bevrijding, werd een razzia gehouden in het dorp. Zeven mannen werden doodgeschoten.

​

De vliegtuigongelukken

​

Vliegrampen in Zuidwest-Friesland, 1942-1944

Tijdens de oorlog zijn in Zuidwest-Friesland meerdere vliegtuigen neergestort. In juli 1942 explodeerde een Canadees vliegtuig boven Zuidwest-Friesland, nadat het was beschoten door een Duits jachtvliegtuig. De brokstukken kwamen neer in Koudum. Dit dorp ligt tussen Hindeloopen en Stavoren. Drie bemanningsleden kwamen om. Zij werden later in Koudum begraven. Eén bemanningslid had de ramp overleefd, doordat hij op tijd zijn parachute open had gekregen. Inwoners van het dorp Molkwerum vingen hem op. Molkwerum ligt ook tussen Hindeloopen en Stavoren.

In december 1942 stortte een Brits vliegtuig neer bij het dorp Ypecolsga, vlakbij Woudsend. Het vliegtuig was onderweg naar Duitsland. Het werd uit de lucht geschoten door een Duits toestel, dat eerder was opgestegen uit Leeuwarden. De piloot van het Britse vliegtuig probeerde nog een noodlanding te maken, maar dit lukte niet. Al brandend viel het vliegtuig naar beneden. Alle zeven bemanningsleden van het Britse toestel kwamen om het leven. Het wrak brandde enkele dagen later nog steeds. De lichamen van twee bemanningsleden werden gevonden in het weiland. Zij werden later begraven op de algemene begraafplaats van Ypecolsga. Het wrak is in het weiland blijven liggen. Het werd in 1951 opgegraven. Toen werden ook de andere vijf bemanningsleden gevonden. Zij zaten nog in het vliegtuig. 

​

Avro Lancaster Mk I

Een Avro Lancaster Mk I, vergelijkbaar met het vliegtuig dat in december 1942 neerstortte bij Ypecolsga

In april 1943 kwam een Canadese bommenwerper neer bij IJlst. Het was vanuit de richting van Workum aan komen vliegen. Het toestel schoot in IJlst meerdere keren op een goederentrein, die eerder van Workum naar IJlst was gereden. Het toestel raakte op een bepaald moment een aantal boomtoppen. De twee piloten konden het vliegtuig daarna niet meer onder controle krijgen. Ze stortten neer in een weiland. De trein was zwaar beschadigd en kon niet meer worden gebruikt. Op het station was iemand door een kogel geraakt, maar hij overleefde het. De piloten werden in IJlst begraven.

In mei 1943 stortte weer een Brits vliegtuig neer in Zuidwest-Friesland. Deze keer in de weilanden tussen de dorpen Hommerts, Heeg en Woudsend. Ook dit vliegtuig was onderweg naar Duitsland. Het toestel werd neergehaald door een Duits vliegtuig. Alle acht bemanningsleden overleden. Ook zij werden in Ypecolsga begraven.

 In december 1943 werd een Amerikaanse bommenwerper boven Zuidwest-Friesland onder vuur genomen door een Duits toestel. Het Amerikaanse toestel was net op missie geweest in Duitsland. Het was onderweg naar de basis in Engeland, maar kwam daar nooit aan. Het Amerikaanse vliegtuig verloor het vuurgevecht en kwam neer bij Bolsward. Van de tien bemanningsleden zaten toen nog negen in het vliegtuig. Het andere bemanningslid was bij het dorp Boazum uit het vliegtuig gezet. Hij was in de lucht al zwaargewond geraakt. De mannen hoopten dat iemand hem op tijd zou vinden, maar hij overleefde het niet. De overgebleven negen bemanningsleden stierven toen het vliegtuig bij Bolsward neerstortte. Het vliegtuigwrak vloog meteen in brand. Al snel trok de ramp veel belangstellenden, maar die werden verjaagd door Duitse militairen. Een paar uur later ontplofte één van de bommen uit het vliegtuig. De klap was zo groot, dat de ramen van huizen in het centrum van Bolsward sneuvelden. Boerderijen in de omgeving van de rampplek liepen veel schade op door de knal.

In juli 1944 werd boven het IJsselmeer een Brits toestel neergehaald door een Duits jachtvliegtuig. Het Britse vliegtuig stortte vier kilometer ten zuiden van het dorp Kornwerderzand in zee. In het Britse vliegtuig zaten vier Britse geheime agenten en vier Nederlanders, die de ramp niet overleefden. In 1997 werd het vliegtuigwrak uit het IJsselmeer gevist. Het zwaar beschadigde staartstuk is naar het Kazemattenmuseum gegaan. Een propeller van het vliegtuig werd in 1998 in Exmorra op een monument geplaatst. Dit dorp ligt vlakbij Bolsward. Toen werd nog gedacht dat dit dorp de eindbestemming van het vliegtuig was. Later bleek dit niet zo te zijn. Het monument in Exmorra is wel blijven bestaan.

Staartstuk vliegtuig Kazemattenmuseum

Het staartstuk in het Kazemattenmuseum

propeller monument Exmorra

Het propeller-monument in Exmorra

Barre tijden

​

De Hongerwinter van 1944-1945

Tijdens de oorlog waren de winters erg streng. Er viel veel sneeuw. Tot overmaat van ramp werd voedsel steeds schaarser. Dit was vooral zo in het westen van Nederland. Mensen uit steden zoals Amsterdam kwamen helemaal naar Zuidwest-Friesland, in de hoop bij een boer nog wat eten te kunnen krijgen. In Zuidwest-Friesland was de voedselschaarste ook merkbaar. Bepaalde producten waren helemaal niet meer te krijgen, anderen maar in kleine hoeveelheden. Soms moesten mensen dingen eten die ze normaal nooit zouden eten, zoals bloembollen. Om de honger te verzachten werden hier en daar gaarkeukens opgericht, waar in grote kookpotten gratis maaltijden werden bereid. In Bolsward stond deze gaarkeuken bijvoorbeeld bij het tramstation. Soms moesten mensen in lange rijen wachten. De kwaliteit van het eten uit de gaarkeukens was doorgaans slecht. Soms werden mensen er zelfs ziek van. Dat risico werd dan maar genomen, want helemaal niets eten was ook geen optie. 

 

Friesland bevrijd

​

De bevrijding, april 1945

Op 14 april 1945 bereikten de Canadezen de stad Bolsward. Ze werden met vreugde en emotie ontvangen door de inwoners van de stad. Er was veel belangstelling voor de Canadese legerauto’s en tanks. Sommige mensen probeerden erop te klimmen, anderen keken vol bewondering toe. Bij het stadhuis werd het Wilhelmus gezongen. Op 15 april 1945 werd ook Sneek bevrijd. De meeste Duitse soldaten waren toen al uit Sneek vertrokken. De vlaggen gingen uit. Op 16 april werden de Canadezen ook verwelkomd in Workum. Op 16 en 17 april kwamen ze langs de dorpen Witmarsum en Pingjum. In de omgeving van deze dorpen werd nog twee dagen gevochten. Toen gaven de Duitsers zich pas over. De Duitsers die waren gestorven, werden in Pingjum in een massagraf begraven. Hindeloopen en Stavoren werden op 17 april ook bevrijd. De bevrijding van Makkum, op 18 april, verliep niet erg vreugdevol. De Duitsers wilden zich eerst niet overgeven, waardoor die dag nog veel doden vielen in het dorp.  

duitse soldaten verlaten bolsward

Duitse soldaten verlaten Bolsward kort na de bevrijding

Bronnen (afbeeldingen en tekst)

“Blijvende herinnering aan aircrash bij Koudum.” Balkster Courant. 5 juli 2012.

“Bolsward 1940-1945: Omzien.” Bolswards Nieuwsblad, 6 mei 2020.

“Broeinest van verzet voor even terug in Makkum.” Bolswards Nieuwsblad. 8 juli 2021.

“Lezing in bibliotheek Makkum over WOII.” Bolswards Nieuwsblad. 29 januari 2020.

"K. Tiktak's koffiesurrogaat." Nieuwsblad van Friesland: Hepkema's Courant. 17 juni 1942.

“Museum Hindeloopen opent met ‘een veilig heenkomen’.” Bolswards Nieuwsblad. 27 mei 2020.

"Unicum." Nieuwsblad van Friesland: Hepkema's Courant. 6 juni 1941.

Bouma, Hessel. Scharnegoutum in oorlogstijd: ‘Das Terroristendorf’. Scharnegoutum: Doarpsbelang Scharnegoutum.

Gietema, Yme. “Op die dag hoorde ik mijn vader voor het eerst zingen: het oorlogsverhaal van Janny Rollema.” Bolswards Nieuwsblad. 11 maart 2020.

Haanstra, Willem. “Bolsward 1940-1945: Op zoek naar hernieuwde vrijheid.” Bolswards Nieuwsblad. 22 april 2020.

Haanstra, Willem. “Bolsward 1940-1945: Pijn, verraad, verzet.” Bolswards Nieuwsblad. 1 april 2020.

Keulen, Binne. “Missie Hudson blijft na 57 jaar een mysterie.” Leeuwarder Courant. 7 mei 2001.

Mik, Karin de. “Lea Tropp overleefde in Abbega.” Sneeker Nieuwsblad. 12 februari 2020.

Stiensma, Sjoerd. “Mosquito crashte 75 jaar geleden bij IJlst.” Sneeker Nieuwsblad, 4 april 2018.

Vries, Jan J. de. Woudsend en Woudsenders in Oorlog en Verzet. 1995.

Wikimedia Commons (publiek domein)

​

bottom of page